Een plechtig moment
Toen ik zondag meldde dat ik zat te zweten op een verklaring voor de raad van de volgende dag over de situatie rond de moord op Theo van Gogh, rekende ik even buiten de waard of liever gezegd het dualisme.
We zouden pas dinsdag raad hebben, en maandag een brede commissie vanwege voorbespreking van motie en amendementen opde begroting. Mijn gedachte was simpel: als wij met zijn allen maandag bij elkaar zitten, klinkt “wacht u maar tot morgen” in een week waarin de gebeurtenissen elkaar met rap tempo opvolgen wellicht niet zo adequaat.
Maar bij de brede commissie hoefde het DB niet echt een rol te spelen, onze preadviezen stonden al op papier. Bovendien werd aangegeven, was de raad een plechtiger moment.
Daar ben ik het van harte mee eens en ik had ook zelf een voorkeur voor dat moment, maar dacht dat de raad daar wel anders over zou denken. Wel was het apart dat dit volgens mij de eerste keer was dat de raad aangaf dat een dagje later geen bezwaar was. Ik ben heel tevreden over de gezamenlijke uitkomst.
En zo kon ik dan naast een apart feitenrelaas uitdelen tijdens de raad waarin de begroting werd vastgesteld, onze verklaring afleggen.
Het was goed om de gebeurtenissen en het denken erover samen met raadsleden en organisatie een plek te geven tijdens een plechtig moment. Ook spraken we af hoe we hier verder over door zouden praten.