Jeugd 2.0 op het web, gezien op TV
“De jeugd van tegenwoordig heeft nog nooit gedeugd” zegt mijn moeder, een relativerende uitspraak die ik regelmatig herhaal.
Toch biedt de term “Jeugd 2.0” de belofte van een versieverbetering, of niet?
Jeugd 2.0 was tijdens Cinekid de titel van een lezing over de kwaliteit in het digitale jeugddomein en zonder het zo te noemen was de Jeugd 2.0 vanavond onderwerp van een mooie documentaire Ik en het web die bij Tegenlicht werd uitgezonden (en morgen herhaald wordt!, Nederland 2 om 23.30)
Jongeren op het internet: voor sommige ouderen en ouders slechts gevaren, voor sommige ouders een domein van grenzeloos vertrouwen en/of gebrek aan toezicht en regels, voor veel docenten een onbekende wereld, voor jongeren vaak een uitbundig vat vol kansen, de mogelijkheid om met hun identiteit te experimenteren, te leren, te maken, te communiceren en ook een plek om je eventueel te zeer te verliezen.
Jongeren zijn relatief mild naar volwassen ouders en leerkachten die er echt niet zoveel van snappen als zij, maar belonen de geinteresseerde ouder of leerkracht met een “zie je ze leren ook een beetje van ons.
Zij ervaren veel van de wereld via internet als dichterbij en kleiner en dat als positief gegeven.
De kloof tussen generaties wordt met de digitalisering en het internet groter omdat we eeuwenlang analoog waren en pas net verandert alles heel snel in de digitale samenleving, het arbeidsproces, de communicatie, het productieproces en daarmee ook de vaardigheden die er van jongeren gevraagd worden. In een kennisintensieve economie is het van onschatbare waarde om heel veel informatie tegelijkertijd te kunnen verwerken, gericht te vinden en de waarde van al die aangeboden informatie te kunnen bepalen, aldus Wim Veen hoogleraar educatie en technologie aan de TU Delft.
Filosoof Rob Wijnberg waarschuwt voor een nieuwe vervlakking bij teveel blootstelling aan Creality, de samensmelting bij een creatieve bewerking van de reality, maar de jongeren aan het woord vragen zich volgens mij terecht af hoe groot het verschil is tussen De Gouden Kooi en het vroeger in de Romeinse arena naar het leeuwenvechten kijken.
Mooi vond ik de uitspraak waarin aangegeven werd dat voor de jeugd het verschil tussen virtueel en echt heel anders, kleiner is dan voor volwassenen, gevolgd door weer een mooie relativering, dat wie het daarbij bij het rechte eind heeft niet te bepalen valt en dat het verschil tussen echt en niet echt al een topic van eeuwen is.
Gekoppeld aan de lezing over Jeugd 2.0 bij Cinekid, blijft de vraag die daar gesteld werd wel als belangrijk aandachtspunt hangen: Als jongeren zoveel tijd in het digitale domein doorbrengen en daar zoveel vaardigheden opdoen, wie zorgt er dan voor dat daar ook kwaliteit te vinden is, wie helpt op waarde te schatten. Het stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepprodukties stak de hand tijdens het seminar al in eigen boezem: wij investeren in de publieke omroep, maar ten aanzien van de Jeugd betekent dat dat we steds vaker investereb in een ruimte waar zij niet te vinden zijn, dat moet veranderen, onmiddelijk gekoppeld aan de oproep aan de Gameindustrie om samen te investeren in kwaliteit in het digitale domein.
Als je dan ook nog eens via Shift Happens op indringende wijze krijgt voorgeschoteld dat Nintendo ruim twee keer zoveel spendeert aan R&D dan de hele Verenigde Staten bij elkaar aan onderzoek en innovatie ten behoeve van het onderwijs, dan lijkt er nog wat werk te doen en bewustwording nodig te zijn.
En dan wie weet straks, als relativering:
Met dank overigens aan Wilfred die me door zijn blog tijdig informeerde over de documentaire. Deze volwassene ouder brengt namelijk ook al een tijdje haar tijd veel meer door binnen digitale domein dan achter de buis.